Toelichting hitteprotocol
Het Hitteprotocol wordt uitgevaardigd door Bestuur NPO na advies van het IWB. Het doel is altijd het welzijn van de duiven. Het Hitteprotocol gaat in bij 25 °C en naarmate de temperatuur stijgt of de omstandigheden veranderen worden er meer aanpassingen toegevoegd. De uiterste maatregel is bij voorbaat afgelasten van de vlucht.
De maatregelen die worden genomen, zijn dus afhankelijk van o.a. het moment (tijdens inkorven, tijdens transport, op de losplaats), de leeftijd van de duiven en de afstand. We zetten dus niet direct de zwaarste middelen in, maar nemen wel maatregelen in het welzijn van de duiven. Uiteraard wordt geprobeerd de laatste weersvoorspelling aan te houden, echter willen we dit wel tijdig voor het inkorven aan de afdelingen kenbaar maken en publiceren.
De omstandigheden waarin maatregelen worden genomen op basis van het hitteprotocol zijn:
-
Wanneer tijdens het inkorven, ophalen, aanvoeren, overladen en/of rijden naar de losplaats buitentemperaturen kunnen voorkomen van 25 °C of hoger:
- wordt het aantal duiven in de mand verlaagd
- tot 23 duiven in een grote Ruco-mand (98,5 × 90,0 cm; 8625 cm2 binnenwerks);
- tot 20 duiven in de kleine Ruco-mand (93,0 × 81,0; 7533 cm2 binnenwerks) en Oomens mand;
- moeten de duiven extra drinkgelegenheid krijgen tijdens het vervoer (voor het vertrek naar de losplaats gedurende 1 uur alsook direct na aankomst op de losplaats tot aan/vlak voor de lossing)
- wordt het aantal duiven in de mand verlaagd
-
Bij een actuele temperatuur in de duivenwagen van 28 °C of hoger zoals gemeten door het meetsysteem in de wagen dan wel een buitentemperatuur tijdens het rijden van 25 °C of hoger
- moeten de duiven na elke 4,5 uren rijden de gelegenheid krijgen om te drinken gedurende minimaal 1 uur;
-
Bij vluchten waarin jonge duiven mogen meedoen op een voorspelde vluchtdag met een maximumtemperatuur in het vlieggebied van 29 °C of hoger:
- moet de vlucht voor jonge duiven worden gemaximeerd tot:
- een transportduur van één nacht mand;
- een verwachte vliegduur van 3 uren (equivalent aan ongeveer 210 km bij kopwind of ongeveer 270 km bij staartwind)
- moet het aantal losgroepen worden gemaximeerd tot:
- 1 lossingstijdstip per Afdeling en per losplaats
- moet de vlucht voor jonge duiven worden gemaximeerd tot:
-
Bij een midfondvlucht of dagfondvlucht op een voorspelde vluchtdag met een maximumtemperatuur in het vlieggebied van 32 °C of hoger:
- moet de midfondvlucht of dagfondvlucht vlucht voor oude duiven worden gemaximeerd tot:
- een transportduur van twee nachten mand;
- een verwachte vliegduur van 6-7 uren (equivalent aan de minimale dagfond afstand van 450 km bij kopwind dan wel ongeveer 600 km bij staartwind);
- moet de midfondvlucht of dagfondvlucht vlucht voor oude duiven worden gemaximeerd tot:
- Bij vluchten:
-
waarin jonge duiven mogen meedoen op een voorspelde vluchtdag met een maximumtemperatuur van 32 °C of hoger
-
een midfond of dagfondvlucht op een voorspelde vluchtdag met een maximumtemperatuur in het vlieggebied van 35 °C of hoger
-
een marathonvlucht op een voorspelde vluchtdag met een maximumtemperatuur in het vlieggebied van 41 °C of hoger
- wordt de vlucht afgelast
-
Deze maatregelen kunt u ook terugvinden op de kaarten in het Hitteprotocol. Ze zijn daar onderverdeeld in aanwijzigingen voor liefhebber, vereniging, vervoerder en wedvluchtorganiserende instantie.